Zolang als ik leef is Brillenvrouw mijn stabiel factor geweest. Zij was er altijd.
Zij was er op de momenten dat ik liever niet had dat zij er was. Als mijn pokkuhbroer en ik de dikke theemuts door het huis joegen was ze er. Ze was er om die dikke theemuts haar eigen etage te geven als ze ons toch alleen moest laten. Ze was er ook toen mijn pokkuhbroer zó ziek was dat hij naar het ziekenhuis moest.
Beide keren snorde ik in haar oor dat ze die theemuts lekker aan ons moest overlateen en dat ze vooral mijn pokkuhbroer in het zieknhuis moest laten.
Maar dat doet Brillenvrouw dan weer niet. Ze aait me, kroelt me en zegt dat iedereen een fijn plekje verdient en dat ik vannacht weer lekker tegen haar aan mag liggen.
Ze was er ook op de momenten dat het me uitkwam. Dat ik met mijn koppie door d netten geperst was. Ik zag het licht al aan het einde van de tunnel en was in wilde paniek. Maar daar was ze. Ze tilde me op, kroelde me, zei dat ik even rustig moest zijn en bevrijdde me toen uit die netten.
Ik vertrouw haar en Kale blindelings!
Ik beloon haar dan ook door strak tegen haar aan te gaan liggen. Met mijn neus tegen haar neus in slaap te soezelen....of door met mijn neus in haar haar op het hoofdkussen in slaap te vallen. Strakker dan strak tegen haar aan.
Maar deze week is het onvoorstelbare gebeurd, Ze is er niet. Goed, ze is wel eens meer weg, maar dan komt er altijd wel een lieve mevrouw van kattenzorg op mij en mijn pokkuhbroer passen. Maar nu is ze er niet en zorgt die Kale voor ons.
Tsja.....wel fijn dat er iemand is hoor. Maar ik voel me toch aan de kant gezet. Voor mij hoeft Brillenvrouw ook niet meer terug te komen.
Hoewel....ik mis haar toch wel hoor.