Kwart over vijf gaat de wekker. Donker, maar toch eerder licht dan in Uganda. Het scheelt maar een krap half uurtje, maar het scheelt toch. Ik heb slecht geslapen. Het bed was wat hard en het was kil, ondanks het dikke dekbed en de kruik. En ik was zenuwachtig. In gedachten zag ik de hele groep met een grijns van ongenoegen op die stumper uit Nederland wachten.
We ontbijten stevig. Een van de bobo’s van de lodge raadt ons aan geen packed lunch te nemen. We zijn vast op tijd terug voor het buffet verzekerd hij ons. Daar put ik moed uit. Die moed wordt een beetje weggevaagd als Gerald vraagt waarom we geen lunch bij ons hebben. Nu ja we hebben water en 2 banaantjes bij ons stellen we hem gerust. Hij kijkt wat weifelend maar we laten zoals het is. En we gaan op pad. De Rwandezen zijn sterren in het optuigen van een administratief circus. Dat zagen we niet alleen aan de grens, maar ook hier weer. De permits worden goedgekeurd en dan worden de groepen geformeerd. Mensen die de zelfde dag nog doorreizen worden aan de makkelijkst te bereiken gorilla-familie gekoppeld. De rest wordt een beetje op leeftijd bij elkaar gezet. Ik ben blij dat er ook flink wat jogeren aanwezig zijn. Laat die maar lekker naar de Susa-familie gaan denk ik gemeen.
Wij worden aan de op 2 na makkelijkste groep gekoppeld. En wij zijn de jongsten van de 7 die meedoen. Nummer 8 was ziek geworden en moest naar het ziekenhuis, ook niet echt iets waar je op zit te wachten. We huren een drager in voor 10 dollar. Die man draagt niet alleen je rugzak, maar geeft je een walking stick en een helpende hand waar je die nodig hebt. Aan het einde van de tocht kan ik met een gerust hart zeggen dat het de meest wel besteedde 10 dollar ooit waren. Billy blijkt goud waard te zijn. Ik ben blij dat we 3 flesjes water meenamen. Zodat we hem tenminste ook een flesje konden geven en volgens mij was hij daar erg blij mee.
De tocht was pittig. Sommige stukken gingen erg steil omhoog door dichte begroeiing. Je moet uitkijken voor wortels. Wortels waar je makkelijk op uitglijdt, of waar je met je schoen onder komt zodat je je nek breekt. De gids zwaait imponerend met een machete om een doorgang te creëren. Het uitzicht is heel mooi bedenk ik me terwijl ik mijn longen uitkots, want jezus mina, 2500 meter hoogte in een vochtige omgeving hakt er wel in. Gelukkig zijn schatje en ik nog de meest fitte van het gezelschap. Dáccord, de trackers, gids en dragers uitgezonderd. Die vervelen zich de pleuris vanwege het slakke tempo dat wij hebben.
Maar na zo’n 2 uur komt het signaal. De dragers blijven achter met de stokken en wij mogen door met alleen een camera. En ja hoor even later zien we ze. Wat een ervaring! Een hele groep, met silverback, baby's, grote vrouwtjes apen. En hoezo mochten we ze maar op 7 meter benaderen? Af en toe kruipen ze bijna over je voeten heen. Dat mag niet van de gidsen die dan een waarschuwend geluid laten horen. En de trackers helpen ons om door het struikgewas de mooiste plek te laten vinden.
Na een uur zit het er op en moeten we terug. We blijven iets langer, en mogen nog naar de Silverback die ik bijna kan aanraken en op een gegeven moment vlak achter Ron gaat zitten. Geweldig!
Maar dan moeten we terug. Steil naar beneden blijkt ook lastig te zijn, maar Billy helpt ons er door heen. Ron heeft flink zijn slechte knie bezeerd. En ik moet ‘s avonds wel een diazepammetje, maar ik zou het zo over doen. Tegen 2 uur zijn we weer in de lodge.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten